copolymeriseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·po·ly·me·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
copolymeriseren |
copolymeriseerde |
gecopolymeriseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
copolymeriseren
- ergatief (scheikunde) een reactie ondergaan waarbij minstens twee verschillende monomeren tot een keten aaneengeregen worden
- Door een di-isocyanaat en een polyol te laten copolymeriseren ontstaat er een polyurethaan.
Gangbaarheid
- Het woord 'copolymeriseren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.