convoceren
- Geluid: convoceren (hulp, bestand)
- con·vo·ce·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
convoceren |
convoceerde |
geconvoceerd |
zwak -d | volledig |
convoceren [2]
- overgankelijk voor een vergadering bijeenroepen
- Het woord convoceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.