conventikel
- Geluid: conventikel (hulp, bestand)
- con·ven·ti·kel
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘buitenkerkelijke godsdienstige bijeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in 1544 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conventikel | conventikels |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) buitenkerkelijke godsdienstige bijeenkomst
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord conventikel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "conventikel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ conventikel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).