• con·tro·le·sys·teem

hetcontrolesysteemo

  1. een systeem, dat één of andere controle functie uitvoert in bijvoorbeeld in een apparaat, een gebouw, een organisatie, een economie of iets dergelijks
    • De beide testvliegtuigen (55-0408 en 55-04010) hadden een hoogstaand controlesysteem aan boord om de laminaire stroming te controleren. 
    • Het HACCP is een controlesysteem om de constante kwaliteit van levensmiddelen, voedselveiligheid, te waarborgen.