controlesysteem
- con·tro·le·sys·teem
- samenstelling van controle en systeem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | controlesysteem | controlesystemen |
verkleinwoord | controlesysteempje | controlesysteempjes |
het controlesysteem o
- een systeem, dat één of andere controle functie uitvoert in bijvoorbeeld in een apparaat, een gebouw, een organisatie, een economie of iets dergelijks
- De beide testvliegtuigen (55-0408 en 55-04010) hadden een hoogstaand controlesysteem aan boord om de laminaire stroming te controleren.
- Het HACCP is een controlesysteem om de constante kwaliteit van levensmiddelen, voedselveiligheid, te waarborgen.
- Het woord controlesysteem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.