controlebezoek
- con·tro·le·be·zoek
- samenstelling van controle zn en bezoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | controlebezoek | controlebezoeken |
verkleinwoord | controlebezoekje | controlebezoekjes |
het controlebezoek o
- bezoek dat men aflegt om te zien of iets (nog) goed gaat
- ▸ De wetenschapper werkte in zijn eigen tuinhuis-laboratorium. Shulgin had een vergunning om de stoffen te onderzoeken, maar tijdens een onverwachts controlebezoek in 1994 moest hij de boel alsnog sluiten. In zijn lab werden monsters van anoniem opgestuurde drugs gevonden, die hij moest testen. De goeroe raakte zijn vergunning kwijt en kreeg een boete van 25.000 dollar.[1]
- ▸ Patiënten nemen steeds meer medische handelingen op zich die eerder door de arts of huisarts gedaan werden. Zo hoeven patiënten voor sommige botbreuken in het OLVG in Amsterdam sinds afgelopen week niet terug te komen voor standaard controlebezoek en een röntgenfoto. Ze kunnen met behulp van een app zelf de rest van de medische handelingen verrichten.[2]
- Het woord controlebezoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “The Godfather of xtc en 4000 tripjes - wie was hij?” (Dinsdag 3 juni 2014), NOS
- ↑ Weblink bron Rebecca van Dam“Zorgen over 'wildgroei' van gezondheidsapps: 'Er is veel zooi op de markt'” (Zondag 23 juni 2019), NOS