Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tai·ner·krui·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord containerkruiper containerkruipers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de containerkruiperm

  1. iemand die in een glascontainer kruipt op zoek naar flessen met statiegeld

Gangbaarheid