condensor
- con·den·sor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | condensor | condensors |
verkleinwoord | condensortje | condensortjes |
de condensor m
- (motortechniek) reservoir bij een stoommachine waarin de afgewerkte stoom tot water verdicht wordt
- (natuurkunde) stelsel van lenzen om licht op een beperkt vlak te concentreren
- cataractcondensor, injecteurcondensor, mengcondensor, sproeicondensor, stoomcondensor, tegenstroomcondensor, verdampingscondensor, wisselcondensor
1.
- Het woord condensor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "condensor" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be