• con·cur·reert weg
vervoeging van
wegconcurreren

concurreert (...) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegconcurreren
    • Jij concurreert weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegconcurreren
    • Hij concurreert weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegconcurreren
    • Concurreert weg!