Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·con·cur·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegconcurreren
concurreerde weg
weggeconcurreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

wegconcurreren

  1. overgankelijk (economie) een andere aanbieder zijn marktaandeel laten verliezen door een product veel aantrekkelijker aan te bieden

Gangbaarheid