Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cert·agen·da
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord concertagenda concertagenda's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de concertagendav / m

  1. lijst van concerten met vermelding van datum, tijd en plaats van uitvoering; lijst met optredens
     Volgens de onderzoekers is goede ventilatie de belangrijkste voorwaarde om de concertagenda weer op te pakken. Onderzoeksleider Stefan Moritz raadt daarom culturele instellingen aan te investeren in geavanceerde ventilatietechnologie.[2]
     De functie heet 'Discover Concerts' en zit sinds vandaag in de mobiele applicaties van Spotify. Het maakt gebruik van de concertagenda van Songkick, een bedrijf waar ook direct kaartjes besteld kunnen worden.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Duits onderzoek: grote concerten kunnen onder voorwaarden veilig doorgaan” (Vrijdag 30 oktober 2020, 11:52), NOS
  3.   Weblink bron
    Tim van Steenbergen
    “Spotify gaat concerten voorstellen” (Donderdag 12 november 2015, 17:08), NOS