comunicar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
comunico | comunicava | comunicat |
1e vervoeging | volledig |
comunicar
- co·mu·ni·car
comunicar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
comunicar |
comunicaba |
comunicado |
volledig |
- onovergankelijk berichten, mededelen, kennis geven
- overgankelijk communiceren, in gesprek zijn
- rapporteren, verslag uitbrengen