• com·pu·ter·da·ta
enkelvoud meervoud
naamwoord computerdata
verkleinwoord

de computerdatamv

  1. gegevens die in een computerbestand staan; gegevens die door een computer gegenereerd zijn
     De politie wil zakkenrollers en winkeldieven vangen met computerdata. De gegevens van nummerborden, telefoons en gps worden straks beter gecombineerd. De proef, met de TU Eindhoven, loopt nu in Roermond.[1]
     Volgens de wet mag materiaal verboden worden als het de veiligheid in gevaar brengt, paniek veroorzaakt onder de bevolking of als - en daar zit het probleem - obscene computerdata voor iedereen toegankelijk is.[2]
  1.   Weblink bron “Politie wil zakkenrollers en plofkrakers vangen met data” (Maandag 17 september 2018, 10:08), NOS
  2.   Weblink bron “Thailand verbiedt 'underboob selfie'” (Maandag 16 maart 2015, 16:56), NOS