communicatieverkeer
- com·mu·ni·ca·tie·ver·keer
- samenstelling van communicatie zn en verkeer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | communicatieverkeer | |
verkleinwoord |
het communicatieverkeer o
- het heen en weer gaan van berichten
- ▸ "Hij luisterde uit", zegt Hartendorf, waarmee hij bedoelt dat zijn collega het communicatieverkeer van de politie, de brandweer, de ambulance en de verkeerstoren van Schiphol volgde. Dat kon in die dagen nog.[1]
- ▸ Daarmee zouden ambtenaren worden betaald die het communicatieverkeer in Nederland controleren, om daarmee terroristische aanslagen te voorkomen.[2]
- Het woord 'communicatieverkeer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“'De stilte maakte de meeste indruk'” (Donderdag 4 oktober 2012, 18:20), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Financiën waarschuwt voor nepbrief” (Dinsdag 26 januari 2010, 17:26), NOS