communautariseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·nau·ta·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
communautariseren
communautariseerde
gecommunautariseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

communautariseren overgankelijk

  1. tot een communautaire aangelegenheid maken
  2. (België) over de Vlaamse en Waalse gemeenschap spreiden

Gangbaarheid