Nederlands

 
commissiekamer
Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mis·sie·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord commissiekamer commissiekamers
verkleinwoord commissiekamertje commissiekamertjes

Zelfstandig naamwoord

de commissiekamerv / m

  1. kleine vergaderruimte voor een commissie
     Nu de grote verbouwing is afgerond blijven toch wensen over. „We willen nog graag de commissiekamer, scheidsrechterskleedkamer en toiletgroep aanpakken, maar die plannen hebben we even doorgeschoven. We willen eerst het seizoen afwachten in verband met corona.”[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Bert Holst
    “KOSC Ootmarsum neemt vernieuwd clubgebouw in gebruik” (17-09-2020), Tubantia