enkelvoud meervoud
clone clones
vervoeging
onbepaalde wijs to  clone 
he/she/it  clones 
verleden tijd  cloned 
voltooid
deelwoord
 cloned 
onvoltooid
deelwoord
 cloning 
gebiedende wijs  clone 
  • Afkomstig van het Oud-Griekse κλών (klōn, “twijg”).

clone

  1. kloon

clone

  1. klonen


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  clone     le clone     clones     les clones  

clone m

  1. kloon


  • clo·ne
enkelvoud meervoud
clone cloni

clone m

  1. kloon


vervoeging van
clonar

clone

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van clonar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van clonar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van clonar