claustrofoob

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  claustrofoob    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• claus·tro·foob

Woordherkomst en -opbouw

• met het voorvoegsel claustro- en met het achtervoegsel -foob

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	claustrofoob	claustrofober	claustrofoobst
verbogen	claustrofobe	claustrofobere	claustrofoobste
partitief	claustrofoobs	claustrofobers	-

Bijvoeglijk naamwoord

claustrofoob

1. lijdend aan, last hebbend van claustrofobie

Gangbaarheid

• Het woord claustrofoob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.