Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cir·cus·ver·to·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord circusvertoning circusvertoningen
verkleinwoord circusvertoninkje circusvertoninkjes

Zelfstandig naamwoord

de circusvertoningv

  1. (figuurlijk) malle vertoning, schertsvertoning
    • Het optreden van de directeur was een circusvertoning. 

Gangbaarheid