• ci·gu·a·te·ra
enkelvoud meervoud
naamwoord ciguatera
verkleinwoord

de ciguaterav / m

  1. (medisch) een vergiftiging door inname van het gif ciguatoxine
10 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be