Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • che·mis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chemisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

chemisme o [1]

  1. gang van zaken bij een chemische reactie (ook figuurlijk)

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen