• che·mi·ca·liën, che·mi·ca·li·en

de chemicaliënmv

  1. (scheikunde) stoffen die bestemd zijn om een rol te spelen bij een scheikundige reactie of het product daarvan zijn
     Wereldwijd gebruikt de business-to-businessmarkt dagelijks zo’n 25 miljoen kilo giftige en slecht afbreekbare reinigingsproducten. Jaarlijks vervuilen deze chemicaliën circa 182 miljard schoon drinkwater. Een deel kan hiervan kan worden gezuiverd, maar 30 dertig procent komt uiteindelijk toch in het oppervlaktewater terecht.[3]
     Dit heeft dan betrekking op het aanlengen van alcoholische drank met kraanwater, het mixen van cocktails met afgekeurde partijen limonades van een mismerk, het mondjesmaat toevoegen van chemicaliën in het water van het zwembad, hergebruik van het buffetvoedsel, sterk verlaagd gebruik van insecticiden bij muggen-, ratten- en kakkerlakkenplagen, op strategische plaatsen het aantal functionerende lampen verminderen en het achterstallig onderhoud aan de complexen uitbesteden aan incapabele, lees goedkope, krachten. Dit zijn enkele voorbeelden die regelmatig worden gesignaleerd.[4]
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord chemicalie (een latere terugvorming die minder gangbaar is)
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]