Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • check na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nachecken

check na

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nachecken
    • Ik check na. 
  2. gebiedende wijs van nachecken
    • Check na! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nachecken
    • Check je na? 


Gangbaarheid