• check

decheckm

  1. een controlerende actie
    • Doe voor de zekerheid nog een check met recente antivirussoftware. 
vervoeging van
checken

check

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van checken
    • Ik check. 
  2. gebiedende wijs van checken
    • Check! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van checken
    • Check je? 
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be