• chan·son·ni·è·re
enkelvoud meervoud
naamwoord chansonnière chansonnières
verkleinwoord chansonnièretje chansonnièretjes

de chansonnièrev

  1. (beroep) zangeres van chansons
    • Edith Piaf werd wereldberoemd als chansonnière. 
     De zanger luisterde als kind al naar de muziek van Ramses Shaffy en List. "Daarmee ben ik opgegroeid. Het was dus heel bijzonder om met een jeugdheldin samen te werken. Een groot chansonnière met een prachtig timbre."[1]
  1.   Weblink bron “Herinneringen aan Liesbeth List: 'Ineens deed ze die yogapose'” (27 maart 2020), NU.nl