• chai·se lon·gue
enkelvoud meervoud
naamwoord chaise longue chaise longues
chaises longues
verkleinwoord

de chaise longuev / m

  1. (meubel) leunstoel met een verlengd voeteneinde, zodat men er languit op kan liggen
     Zit zo’n divan nou lekker? „Dat is een chaise longue, en ja, die is heerlijk om in te hangen.[3]
     Paraderen langs nieuwe bankstellen, luieren op chaise longues en in de keuken van je dromen aan de nepkranen draaien. Dat kun je vandaag allemaal doen in een nabije woonboulevard.[4]
     Frank en Marks zitten op chaises longues in de bibliotheek.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. chaise longue op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Anthony Christian Mouw geciteerd door Astrid van Rooij
    “Binnenkijken: een inrichting van minstens 50 jaar oud” (11 januari 2018) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Judith Laanen
    “Hoe overleef ik Koningsdag? Lees hier alternatieven voor de vrijmarkt” (27 april 2015) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Freek Staps
    “'We kunnen er niet om lachen'” (4 oktober 2008) op nrc.nl  


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chaise longue     la chaise longue     chaises longues     les chaises longues  

chaise longue v

  1. ligstoel