• ce·pi·llo
enkelvoud meervoud
cepillo cepillos

cepillo m

  1. (gereedschap) schaaf
  2. (gereedschap) borstel, bezem
  3. (religie) offerblok
vervoeging van
cepillar

cepillo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cepillar