• ce·na·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord cenakel cenakels
verkleinwoord cenakeltje cenakeltjes

het cenakelo

  1. zaal, met name bedoeld voor het houden van het avondmaal
  2. ruimte waar besloten vergaderingen gehouden worden
21 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be