Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·ca·pa·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celcapaciteit celcapaciteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de celcapaciteitv

  1. de hoeveelheid gevangeniscellen die men tot zijn beschikking heeft
     Mol denkt zelfs dat de overheid geen betere gevangenis wil. "Er staan nu detentiecontainers uit Bonaire bij de poort om meer celcapaciteit te creëren. Maar ze staan er al enige tijd, er gebeurt niets mee. De politieke slagkracht ontbreekt."[1]
     In Noorwegen bestaat wel wat weerstand tegen het plan, onder meer omdat het vanuit Oslo twee uur vliegen is naar Eelde, de Nederlandse luchthaven die voor het transport van gevangenen zal worden gebruikt. Maar de verwachting is dat het Noorse parlement ermee zal instemmen, omdat Noorwegen de cellen hard nodig heeft. Eerder is al geprobeerd celcapaciteit in Zweden te huren, maar dat lukte niet.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Mensonterende' toestanden in gevangenis Sint-Maarten: 'Een tikkende tijdbom'” (Maandag 23 december 2019, 19:19), NOS
  2.   Weblink bron “Noorse gevangenen in september naar Nederland” (Maandag 2 maart 2015, 17:21), NOS