cebar
- ce·bar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cebar |
cebaba |
cebado |
volledig |
cebar
- overgankelijk vetmesten, voederen
- van aas voorzien
- voeden, koesteren
- op gang brengen
- laden (van geweer)
- [1] engordar
- cebar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española