catatonie
- ca·ta·to·nie
- In de betekenis van ‘spierspanning’ voor het eerst aangetroffen in 1923 [1]
- afgeleid van catatoon met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | catatonie | - |
verkleinwoord | - | - |
- (medisch) het catatoon zijn: een neurotische toestand die gepaard gaat met spierkrampen en spastische bewegingen ofwel volkomen verstijving
- Het woord catatonie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "catatonie" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "catatonie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ catatonie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be