Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • case·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord casemanager casemanagers
verkleinwoord casemanagertje casemanagertjes

Zelfstandig naamwoord

de casemanagerm

  1. (beroep) functionaris die de algehele verantwoordelijkheid draagt voor een geval

Gangbaarheid