carpaal
- car·paal
- afgeleid van het Latijnse carpalis ?? van 'carpus' (handwortel) met het achtervoegsel -aal
stellend | |
---|---|
onverbogen | carpaal |
verbogen | carpale |
partitief | carpaals |
carpaal
- (medisch) de handwortel betreffend
- Het woord carpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.