• ca·ro·ti·ne
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord carotine
verkleinwoord

carotine v / m; o

  1. (voeding) (biologie) (scheikunde) oranje of gele kleurstof die voorkomt in planten zoals peen
     Verse groenten en fruit bevatten de vitamine C die het immuunsysteem van het lichaam versterkt, terwijl beta carotine, dat je terugvindt in veel groenten en salades, goed is voor de slijmvliezen die in deze tijd van het jaar worden geteisterd door de droge, warme lucht in woningen en kantoren.[2]
67 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]
  1. carotine op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Kippensoep als wapen tegen griep en verkoudheid” (24/12/2001), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be