cardiologe
- Geluid: cardiologe (hulp, bestand)
- car·dio·lo·ge
- Afgeleid van cardioloog met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cardiologe | cardiologes |
verkleinwoord |
de cardiologe v
- (medisch) (beroep) vrouwelijke vorm van cardioloog
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord cardiologe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.