carapatiënt
- Geluid: carapatiënt (hulp, bestand)
- ca·ra·pa·ti·ent
- samenstelling van cara en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carapatiënt | carapatiënten |
verkleinwoord | carapatiëntje | carapatiëntjes |
de carapatiënt m
- (medisch) patiënt lijdend aan cara
- mannelijke vorm van carapatiënte
- Het woord carapatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.