Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·no·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord canonisatie canonisaties
verkleinwoord canonisatietje canonisatietjes

Zelfstandig naamwoord

de canonisatiev

  1. een heiligverklaring
    • Canonisatie van nieuwe personen behoort formeel alleen tot de bevoegdheid van de Heilige Stoel. 
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid