cannabisteelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- can·na·bis·teelt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cannabis en teelt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cannabisteelt | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- de aanbouw van cannabis
- Helft Nederlanders wil gereguleerde cannabisteelt [1]
Gangbaarheid
- Het woord cannabisteelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.