canastero

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  canastero    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ca·nas·te·ro

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	canastero	canastero's
verkleinwoord	canasterootje	canasterootjes

Zelfstandig naamwoord

canastero

1. (zangvogels) een zangvogel uit de familie Furnariidae  (ovenvogels)

Hyponiemen

   

Berlepsch' canastero Gartepps canastero Hudsons canastero Jardines canastero Patagonische canastero Steinbachs canastero amacurocanastero andescanastero bleekstaartcanastero cactuscanastero canyoncanastero cipocanastero cordoba-canastero donkerstaartcanastero gestreepte canastero grote canastero iquicocanastero junincanastero kleine canastero kortsnavelcanastero orinococanastero roodbuikcanastero streepkeelcanastero streeprugcanastero urubambacanastero vlekstaartcanastero vuurlandcanastero zwartvleugelcanastero

Gangbaarheid

• Het woord 'canastero' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.