Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cam·pag·ne·lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord campagneleiding campagneleidingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de campagneleidingv

  1. (politiek) groep mensen die de leiding heeft over een verkiezingscampagne
     De Democraten kunnen er niet om lachen. De campagneleiding beschuldigt Trump ervan een vreemde mogendheid op te roepen Clinton te bespioneren. Volgens de Democraten is dat de eerste keer dat zoiets gebeurt. Zelfs de nationale veiligheid is in het geding, zeggen ze.[1]
     Volgens Bill moest Hillary zich veel meer richten op de economie en op de mensen die zich in de steek gelaten voelen, in plaats van Trump steeds aan te vallen. Ook zou hij des duivels zijn geweest dat hij genegeerd werd door de campagneleiding met zijn pleidooi om de economie centraal te stellen.[2]
     De campagneleiding wil niet op het schietincident reageren.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Trump hoopt dat Russen Clintons e-mails kunnen vinden” (Woensdag 27 juli 2016, 20:56), NOS
  2.   Weblink bron “Hillary Clinton: ik wilde het liefst thuis op de bank liggen” (Donderdag 17 november 2016, 05:09), NOS
  3.   Weblink bron “Kantoor Democraten beschoten” (Zaterdag 13 oktober 2012, 04:38), NOS