• ca·mor·ra
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘Napolitaanse misdaadorganisatie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord camorra -
verkleinwoord - -

de camorram

  1. misdaadorganisatie die zich in de 19e eeuw ontwikkelde in Napels en omgeving
    • Tussen de bevroren kippenpoten vindt de politie zeven big shopper-tassen van supermarktketen Lidl met daarin 125 blokken cocaïne van 1 kilo per stuk. Het is een bevestiging van een tip eerder die dag dat een lid van de Italiaanse Camorra vanuit de loods cocaïne smokkelt.[3]