Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·deau·ac·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cadeauactie cadeauacties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cadeauactiev

  1. activiteit waarbij men presentjes uitdeelt
     Een spontane cadeauactie in Twenterand voor kinderen uit gezinnen die het financieel moeilijk hebben, heeft een veel grotere omvang gekregen, dan vooraf verwacht. „Je weet dat armoede bestaat, maar je schrikt er wel van.”[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    André Scheffers
    “Twentse Danielle Bosch zamelde honderden cadeaus in voor arme kinderen: ‘Heel Vroomshoop kwam in de benen’” (22-12-2020), Tubantia