Nederlands

 
cactee
Uitspraak
Woordafbreking
  • cac·tee
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord cactee cacteeën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cacteev / m

  1. (plantkunde) Cactaceae   aan droge omstandigheden aangepaste vetplant behorend tot de cactusfamilie
Synoniemen

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be