buurtverbod

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buurtverbod    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• buurt·ver·bod

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  buurt zn  en  verbod zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buurtverbod	buurtverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het buurtverbod o

1. een dwingend gebod om zich niet in een bepaald gebied op te houden

   ▸ In zijn 12 jaar als Kamerlid deed hij veel ervaring op op beleidsterreinen als verkeer, ruimtelijke ordening, financiën, veiligheid, integratie, jeugdzorg en onderwijs. Dijsselbloem behoort tot de rechtervleugel van zijn partij. Zo pleitte hij voor een buurtverbod voor Marokkaanse probleemjongeren.

Synoniemen

• gebiedsverbod

Gangbaarheid

• Het woord buurtverbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.