buurtfeest
- Geluid: buurtfeest (hulp, bestand)
- buurt·feest
- samenstelling van buurt zn en feest zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurtfeest | buurtfeesten |
verkleinwoord | buurtfeestje | buurtfeestjes |
het buurtfeest o
- feest voor buurtgenoten
- ▸ Hij organiseerde buurtfeesten, etentjes, bingo-avonden en wedstrijden. Marnix is inmiddels een bekende verschijning in de Javastraat. Overal waar hij loopt wordt hij aangesproken en maakt hij een praatje. Zijn zelfverkozen gevangenschap van een jaar in zijn straat sluit hij dan ook af met een groot buurtfeest. Eerst wordt er gegeten en neemt iedereen iets mee en daarna is er nog een feest.[1]
- ▸ Hij heeft inmiddels een telefoontje gehad van de Postcode Loterij. Naast het bosje bloemen, mag hij ook een kijkje achter de schermen nemen bij het buurtfeest dat de Postcode Loterij voor de winnaars in Sittard organiseert.[2]
- Het woord buurtfeest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Marnix kwam een jaar z'n straat niet uit” (Donderdag 31 augustus 2017, 20:09), NOS
- ↑ Weblink bron “Bloemetje voor pechvogel Postcode Loterij” (Zondag 3 januari 2016, 16:04), NOS