butsen
- but·sen
butsen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
butsen |
butste |
gebutst |
zwak -t | volledig |
de butsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord buts
- Het woord butsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "butsen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ butsen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be