een ingedeukte auto
  • in·deu·ken

indeuken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
indeuken
deukte in
ingedeukt
zwak -t volledig
  1. het maken van een deuk
    • ‘Ik kan mijn oren indeuken’, schrijft Xander. ‘En dan lijkt het dat ik flaporen heb. Ik heb een foto van mijn gewone oor en ingedeukte oor meegestuurd. Niemand anders in mijn familie kan dit.’ Xander doet het met zijn handen, schrijft hij, en na ongeveer 15 tellen floepen ze weer vanzelf terug.[1] 
  2. een deuk krijgen
    • De technologie, Negative Stiffness Honeycomb, zorgt dat materiaal meerdere botsingen aankan. Daardoor overtreft het de huidige honingraatontwerpen, die bij een botsing alleen indeuken. De zeshoekige structuur die nu wordt toegepast, heeft als belangrijkste tekortkoming dat het materiaal beschadigt bij een botsing en daarna vervangen moet worden.[2] 
    • Het lijkt wel zeker dat de lantaarn op de foto nog een AA-batterij bevat, die voorkwam verder indeuken.[3] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. NRC 1 december 2012
  2. Tubantia Niels Kruyt 19-JUNI-2015
  3. NRC Karel Knip 2 juni 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be