• bur·ge·rij
  • afleiding van burger met het achtervoegsel -ij
enkelvoud meervoud
naamwoord burgerij burgerijen
verkleinwoord

de burgerijv

  1. alle inwoners als een groep
    • De burgerij van de stad kwam in opstand tegen het gewelddadige bestuur. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be