burgerdeugd
- Geluid: burgerdeugd (hulp, bestand)
- bur·ger·deugd
- samenstelling van burger zn en deugd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgerdeugd | burgerdeugden |
verkleinwoord |
- de goede karaktereigenschappen die kenmerkend voor de burgers van een stad of land zouden zijn
- ▸ Hier zag hij het getrokken zwaard met de frygische muts, dat als een indrukwekkende bedreiging boven de bestuurstafel hing en de grote proclamatie van Les Droits de 1'Homme aan de wand en de busten van Plato, Homerus en Augustus, die op hoge consoles tegen de muren stonden om de aanwezigen voortdurend aan het voorbeeld van hun burgerdeugd te herinneren.[2]
- ▸ Elke burger heeft immers wel een vijand, een schuldenaar of een weggejaagde bediende, die hem van hoogmoed jegens zijn naasten, van lauwheid in zijn republikeinse gevoelens of van gebrek aan burgerdeugd kan beschuldigen en met elke beschuldigde maakt het tribunal révolutionnaire korte metten.[2]
- Het woord burgerdeugd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723