bunting
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bunting | buntings |
bunting
- (zangvogels) (VK) gors, benaming voor vogels uit het geslacht Emberiza
- (zangvogels) (VS) benaming voor vogels uit het geslacht Passerina , uit de familie kardinaalachtigen
- De Amerikaanse leden van de Emberizidae heten in de VS sparrows.
- bun·ting
bunting
- zwanger (zijn)