• bui·ten·wijk
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenwijk buitenwijken
verkleinwoord buitenwijkje buitenwijkjes

de buitenwijkv / m

  1. een deel van de stad dat aan de rand van die stad ligt, ver buiten het centrum.
    • In de buitenwijk stonden nieuwe huizen. 
     Voor het eerst trok de gewone man naar het zuiden, in zijn net aangeschafte 2 CV, Renault Dauphine of Simca Aronde - en een decennium later in een Citroën Ami of Peugeot 404. 'Parijs wordt een buitenwijk van Valence, een voorstad van Saint-Paul de Vence', zong Charles Trenet in 1955 in zijn klassieker Route Nationale 7.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be